b e H A N G E N / b e S T A A N / @ / G e r t v a n O o r t m e r s s e n
Het monumentale schilderij ‘Who’s
afraid of red, yellow and blue III’ uit 1967/68 van Barnett Newman is
een al bijna klassiek voorbeeld van wat er kan misgaan bij de restauratie
van een beschadigd kunstwerk. De rigoureuze restauratie waarbij het gehele
doek werd overschilderd is een gevolg van de functie die het werk binnen
de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam moet vervullen: dat van
een onaangetast topwerk. In die zin is de restauratie geslaagd. Had men
echter gehandeld vanuit de aard en de conditie van het schilderij zelf, of
vanuit de opvattingen van de kunstenaar over gelaagde verfopbouw, dan had
een restauratie er anders uitgezien. Sterker nog, dan had er in het museum
waarschijnlijk eerst een kopie gehangen, zodat er tijd zou zijn geweest om
over een meer subtiele restauratie na te denken. Welke functie heeft restauratie in het geval van archeologische vondsten? Van Oortmerssen werkte in 1990 een tijd als aardewerkrestaurateur bij een archeologische opgraving in Italië. Binnen die context is de reconstructie van voorwerpen uit verzamelingen scherven vanzelfsprekend om het vormenrepertoire te kunnen bestuderen. Maar in de positie van beeldend kunstenaar vond hij het helemaal niet vanzelfsprekend om te reconstrueren; hij hoefde geen rekening te houden met het functioneren van schervenmateriaal binnen de archeologische wetenschap. Dit leidde tot wandbeelden waarin ‘schervenveldjes’ voorkwamen; gestileerde verbeeldingen van hoe je het materiaal aantreft in de grond. Van Oortmerssen vond zo’n verzameling fragmenten net zo interessant als de veronderstelde oorspronkelijke vorm, omdat de scherven een beeld geven van de geschiedenis die het materiaal heeft doorstaan. |
zie ook: constructie / deconstructie reconstructie / de tentoonstelling als beeld / die gescheiterte Hoffnung / gekantelde vierkanten / origineel en reproduktie / theater / wandbeelden B H / B S / @ / G V / V R V L V R V L L N V R V L S T |