b e H A N G E N /  b e S T A A N  /  @ /  G e r t  v a n  O o r t m e r s s e n


V E R V A L,  V E R V A L L E N,  V E R V A L S T
  De mens heeft een tweeslachtige houding ten opzichte van wat oud is. Velen waarderen oude huizen, liefst scheefgezakt, onregelmatig en met deuren waarvan de verf afbladdert. Het heet ‘mooi oud’ en dat gevoel beleeft als modebeeld hoogtijdagen in de winkels met interieur-decoratie.

Aan de andere kant mogen oude huizen niet te veel vervallen omdat we er dan niet meer in kunnen wonen. De oplossing lijkt even simpel als doeltreffend. We restaureren het gebouw zodanig, dat het aan de buitenkant nog steeds oud lijkt. Van de constructie daarentegen maken we een modern technisch hoogstandje, zodat het pand aan al onze eisen en wensen van wooncomfort en veiligheid voldoet. Bij architectuur valt een dergelijke ingreep te verdedigen vanuit de pragmatische opvatting dat een huis bewoonbaar moet zijn.
Bij de restauratie van een vernield schilderij in een museum of een gebroken vaas, afkomstig van een opgraving, lijkt een pragmatische functie te ontbreken. Toch vinden we het vanzelfsprekend om de vernielde voorstelling te herstellen, of een verzameling scherven te reconstrueren tot de veronderstelde vorm. Maar wat betekent ‘her-stellen’ of ‘re-construeren’ eigenlijk in deze gevallen?

Het monumentale schilderij ‘Who’s afraid of red, yellow and blue III’ uit 1967/68 van Barnett Newman is een al bijna klassiek voorbeeld van wat er kan misgaan bij de restauratie van een beschadigd kunstwerk. De rigoureuze restauratie waarbij het gehele doek werd overschilderd is een gevolg van de functie die het werk binnen de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam moet vervullen: dat van een onaangetast topwerk. In die zin is de restauratie geslaagd. Had men echter gehandeld vanuit de aard en de conditie van het schilderij zelf, of vanuit de opvattingen van de kunstenaar over gelaagde verfopbouw, dan had een restauratie er anders uitgezien. Sterker nog, dan had er in het museum waarschijnlijk eerst een kopie gehangen, zodat er tijd zou zijn geweest om over een meer subtiele restauratie na te denken.

Welke functie heeft restauratie in het geval van archeologische vondsten? Van Oortmerssen werkte in 1990 een tijd als aardewerkrestaurateur bij een archeologische opgraving in Italië. Binnen die context is de reconstructie van voorwerpen uit verzamelingen scherven vanzelfsprekend om het vormenrepertoire te kunnen bestuderen. Maar in de positie van beeldend kunstenaar vond hij het helemaal niet vanzelfsprekend om te reconstrueren; hij hoefde geen rekening te houden met het functioneren van schervenmateriaal binnen de archeologische wetenschap. Dit leidde tot wandbeelden waarin ‘schervenveldjes’ voorkwamen; gestileerde verbeeldingen van hoe je het materiaal aantreft in de grond. Van Oortmerssen vond zo’n verzameling fragmenten net zo interessant als de veronderstelde oorspronkelijke vorm, omdat de scherven een beeld geven van de geschiedenis die het materiaal heeft doorstaan.

zie ook: constructie / deconstructie reconstructie / de tentoonstelling als beeld / die gescheiterte Hoffnung / gekantelde vierkanten / origineel en reproduktie / theater / wandbeelden

UIT

B H / B S / @ / G V / V R V L V R V L L N V R V L S T