b e H A N G E N / b e S T A A
N / @ / G e r t v a n O o r t m e r s s e n
I N H
E T K A D E R V
A N D E L
I J S T De Dikke
Van Dale vermeldt dat ‘schilderij’ op de eerste plaats staat voor een
geschilderde voorstelling op paneel of opgespannen doek. In de volkstaal,
zegt Van Dale, heeft ‘schilderij’ de betekenis van een ingelijste
plaat of prent. Volgens de eerste omschrijving is het blijkbaar niet
noodzakelijk dat een lijst de voorstelling omkadert, terwijl in het tweede
geval de lijst een belangrijk onderdeel lijkt te vormen om een
voorstelling specifiek als schilderij herkenbaar te laten zijn.
Wat maakt een schilderij tot ‘schilderij’ en welke rol speelt de lijst
daarin?
In de zomer van 1987 kwam Van Oortmerssen
bij archiefonderzoek voor zijn studie kunstgeschiedenis een brief tegen
waarvan de inhoud hem niet meer losliet. De brief dateert van 1901. Een
verzamelaar uit Nederland correspondeerde af en toe met de schilder
Matthijs Maris die al geruime tijd in Engeland woonde en werkte. De
verzamelaar had een werk van Maris in zijn bezit. De schilder schreef in
één van zijn brieven aan de verzamelaar over dat bewuste werk:
"I
know you’ve got a little landscape, but to me it does not exist
any longer, it was the frame which made the picture. The moment the
frame is gone, the picture is gone. It was the frame which made me make
it, it is not much but I saw this in it."
Terwijl de verzamelaar de lijst misschien
zag als een willekeurig kader dat vervangen kon worden, was het voor Maris
een essentieel onderdeel van het beeld. De lijst was zelfs de
belangrijkste motivatie om het landschap te schilderen. Zonder die lijst
bestond voor hem het schilderij niet meer.
Het lijkt alsof vooral in de twintigste
eeuw kunstenaars zich hebben beziggehouden met de omlijsting van hun werk.
Feitelijk ontstond het vraagstuk al met de komst van de eerste
verplaatsbare schilderijen, aan het einde van de Middeleeuwen.
Rond 1900 echter gingen kunstenaars in discussie over de
vanzelfsprekendheid van een lijst om het schilderij. De illusie van ruimte
of nabootsing van de werkelijkheid, die het schilderij als fenomeen
bestaansrecht had gegeven, moest vanaf de eeuwwisseling terrein prijsgeven
aan de mogelijkheden van de gebruikte middelen. Verf, kleur, huid en
textuur werden steeds belangrijker als zelfstandig uitdrukkingsmedium. Als
gevolg daarvan verloor de lijst haar waarde als overgangsgebied tussen
illusie en werkelijkheid.
In het werk van Van Oortmerssen is eind
jaren tachtig de lijst geïntegreerd in de voorstelling. Niet als
overgangsgebied, maar als beeldelement. Dit lijkt een beeldend statement,
maar eigenlijk stelt hij opnieuw de vraag naar de betekenis van de lijst.
Binnen de context van zijn werk roept deze vraag een interessant
discussiepunt op.
Stel dat een schilderij de oorspronkelijke, door de kunstenaar gekozen
lijst nog heeft. In de meeste gevallen zal de eigenaar van het werk die
keuze respecteren en de lijst niet vervangen. Echter, als de kunstenaar de
lijst ziet als overgangsgebied tussen illusie en werkelijkheid, dan is de
keuze ervan waarschijnlijk mede bepaald geweest door de oorspronkelijke
omgeving. Komt het schilderij in een nieuwe omgeving, dan is een andere
lijst wellicht meer geschikt, zelfs als daarvoor geen eenduidige keuze
mogelijk lijkt. Wordt de oorspronkelijke lijst niet vervangen, dan
verschuift de betekenis van de lijst van overgangsgebied naar
beeldelement. Dat is goed te zien in musea, waar sommige schilderijen met
lijst en al zijn voorzien van een transparante doos van plexiglas. Het
plexiglas is daarmee het overgangsgebied, de nieuwe lijst geworden.
|